Besluit van 22 juni 2016
De provincieraad van Limburg,
Gelet op volgende doelstelling, actieplan en acties van het provinciaal beleid 2014-2019:
- beleidsdoelstelling 2014000005 ”Overig beleid”
- actieplan 2014000056 ”Creëren van een ruimtelijk kader voor het beheren van welzijn en welvaart van de Limburgers”
- actie 2014000437 ”De realisatie van strategische onderdelen van een gebiedsprogramma ondersteunen”
- actie 2016000011 “Ondersteuning uitvoeringsgerichte projecten in functie van het provinciaal ruimtelijk beleid”;
Gelet op het besluit van de provincieraad van 23 april 2014 betreffende de subsidiëring van strategische onderdelen van een gebiedsprogramma;
Overwegende dat het wenselijk is dat het subsidiereglement van 23 april 2014 wordt vervangen door een gewijzigd reglement om ook projecten binnen de afgebakende kleinstedelijke gebieden te kunnen ondersteunen;
Overwegende dat het opstellen van gebiedsgerichte plannen rond verschillende prioritaire ruimtelijke beleidsthema’s is opgenomen in de bindende bepalingen van de actualisatie van het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg (RSPL);
Overwegende dat de aard van grote ruimtelijke strategische projecten soms zo complex en veelomvattend is dat een sectorale benadering via één enkel bestuur niet haalbaar is, en dat de samenhang tussen diverse gesignaleerde problemen evident is en vaak de gemeentegrenzen overschrijdt;
dat het ontwikkelen van een globale visie en het uitstippelen van een geïntegreerde aanpak noodzakelijk zijn om succesvolle oplossingen te kunnen bieden;
Overwegende dat het afbakenen van de kleinstedelijke gebieden in ruimtelijke uitvoeringsplannen is opgenomen in de bindende bepalingen van de actualisatie van het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg (RSPL);
Overwegende dat van de tien Limburgse kleinstedelijke gebieden reeds acht afbakeningsprocessen zijn afgerond;
Overwegende dat door de inkanteling van de activiteiten van het inmiddels vereffende autonoom provinciebedrijf Limgrond.be binnen het provinciebestuur naast het planningsluik de focus ook gericht wordt op de uitvoering van projecten ter realisatie van het provinciaal ruimtelijk beleid;
Overwegende dat het provinciebestuur, in het kader van het dienstenmodel “Limburg, uw partner”, via een subsidiereglement Limburgse (B) gemeentebesturen, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid, autonome gemeentebedrijven, externe verzelfstandigde agentschappen in privaatrechtelijke vorm of andere verenigingen met rechtspersoonlijkheid wil ondersteunen en stimuleren in het uitvoeren van concrete strategische acties ter vertaling van een ruimtelijke visie in het kader van een provinciaal Geïntegreerd Gebiedsgericht Strategisch Plan (afgekort als GGSP) of een afgebakend (structuurondersteunend) kleinstedelijk gebied;
dat de lokale besturen de partners van de provincie zijn om de provinciale taakstelling binnen de afgebakende kleinstedelijke gebieden in te vullen om zo uitvoering te geven aan een kernversterkend beleid in de stedelijke gebieden;
dat dit subsidiereglement op die manier op korte tot halflange termijn een actieve bijdrage levert aan de versterking van de kwaliteit van de stedelijke structuur en/of aan de versterking van de kwaliteit en structuur van het buitengebied;
Overwegende dat het om bovenvermelde redenen aangewezen is om over te gaan tot de vaststelling van een gewijzigd subsidiereglement;
Gelet op de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige subsidies;
Gelet op het besluit van de provincieraad van 24 oktober 2012 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies en de normen voor reservevorming;
Gelet op budgetsleutel 649020/2/0600/2RO1601n “Werkingssubsidies aan verenigingen, instellingen en openbare besturen/ruimtelijke planning/subsidies ruimte & planning“ (ramingsnummer 2016141989) en op budgetsleutel 664020/2/0600/2RO2000o “Investeringssubsidies aan verenigingen, instellingen en openbare besturen/ruimtelijke planning/uitvoeringsgerichte projecten” (ramingsnummer 2016000056) van het provinciebudget en meerjarenplan;
Gelet op artikel 42 van het provinciedecreet;
Besluit
I Voorwerp van het subsidiereglement
Artikel 1: doel en doelgroep
Binnen de perken van het jaarlijks vastgestelde budget kan de deputatie een subsidie verlenen aan Limburgse (B) gemeentebesturen, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid, autonome gemeentebedrijven, externe verzelfstandigde agentschappen in privaatrechtelijke vorm of andere verenigingen met rechtspersoonlijkheid voor projecten ter concretisering van een ruimtelijke visie in het kader van een provinciaal Geïntegreerd Gebiedsgericht Strategisch Plan (afgekort als GGSP) of in een afgebakend (structuurondersteunend) kleinstedelijk gebied.
Met deze subsidie wenst de provincie zowel voorbereidende studies (haalbaarheidsstudies, inrichtingsstudies, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, …) als de realisatie van specifieke projecten te ondersteunen.
Artikel 2: verklaring termen of begrippen
Geïntegreerd Gebiedsgericht Strategisch Plan (GGSP)
Via gebiedsgerichte werking tracht de provincie in grote ruimtelijke strategische projecten tot een geïntegreerd samenwerkingsverband te komen tussen de verschillende actoren. De aard van de gestelde problemen zijn immers soms zo complex en veelomvattend dat een sectorale benadering via één enkel bestuur niet haalbaar is. De samenhang tussen diverse gesignaleerde problemen is evident en overschrijdt vaak de gemeentegrenzen. Het ontwikkelen van een globale visie en het uitstippelen van een geïntegreerde aanpak in een Geïntegreerd Gebiedsgericht Strategisch Plan zijn noodzakelijk om succesvolle oplossingen te kunnen bieden.
(Structuurondersteunend) kleinstedelijk gebied
In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) werden voor de provincie Limburg Sint-Truiden en Tongeren geselecteerd als structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en Beringen, Bilzen, Bree, Leopoldsburg, Lommel, Maaseik, Maasmechelen en Neerpelt-Overpelt als kleinstedelijke gebieden. De provincie bakent in ruimtelijke uitvoeringsplannen de (structuurondersteunende) kleinstedelijke gebieden af. De afbakening van een (structuurondersteunend) kleinstedelijk gebied treedt in werking 14 dagen na de publicatie van het goedkeuringsbesluit in het Belgisch Staatsblad.
Motiveringsnota
De motiveringsnota is het document (max. 5 pagina’s A4 en eventueel bijbehorend grafisch materiaal) dat als bijlage bij het aanvraagformulier ingediend wordt voor het verkrijgen van een subsidie binnen dit reglement en dat:
- het project kadert in een uitvoerings- en/of actieprogramma van een provinciaal GGSP of motiveert waarom het project inhoudelijk voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van de subsidie in geval het project ligt binnen de afbakening van een (structuurondersteunend) kleinstedelijk gebied
- het project plaatst binnen de doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven van het RSPL en het GRS, of tenminste aantoont dat het hier niet mee in strijd is
- aantoont dat het project gericht is op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling
- een toelichting van de aanvrager bevat in hoeverre de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van dit reglement.
Intergemeentelijk samenwerkingsverband
Intergemeentelijke samenwerking is de samenwerking op vrijwillige basis tussen twee of meer gemeenten met het oog op het realiseren van een gemeenschappelijke doelstelling van de gemeenten. Het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking bepaalt volgende mogelijke samenwerkingsvormen met rechtspersoonlijkheid:
- dienstverlenende vereniging: samenwerkingsvorm met rechtspersoonlijkheid, zonder beheersoverdracht en met door alle partners goedgekeurde statuten. De dienstverlenende vereniging wil voornamelijk dienstverlenende activiteiten ontwikkelen voor de aangesloten gemeenten, op domeinen waarvoor deze geen overdracht van hun beheersbevoegdheid kunnen of willen toestaan.
- projectvereniging: samenwerkingsvorm met rechtspersoonlijkheid met een sterk vereenvoudigde structuur. Ook hier is er geen beheersoverdracht; de statuten bepalen de werking en worden goedgekeurd door de partners. De projectvereniging is opnieuw bedoeld voor kleinschalige projecten, maar kan wel optreden als afzonderlijke rechtspersoon, met alle implicaties er aan verbonden (bv. de mogelijkheid eigen personeel te hebben).
- opdrachthoudende vereniging: samenwerkingsvorm met rechtspersoonlijkheid en met een beheersoverdracht die statutair vastgelegd is. Daardoor doen de gemeenten afstand van het recht om zelfstandig de opdrachten uit te voeren waarvan de realisatie op grond van hun eigen beslissing toevertrouwd is aan het samenwerkingsverband.
Extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm
Een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm is een dienst met een eigen rechtspersoonlijkheid in privaatrechtelijke vorm (ook “private EVA” genoemd) die door de gemeente wordt opgericht of waarin de gemeente deelneemt en die belast is met welbepaalde beleidsuitvoerende taken van gemeentelijk belang.
Plan van aanpak
Het plan van aanpak is een plan dat ingediend wordt voor het verkrijgen van een subsidie binnen dit reglement en dat een inzicht verschaft in de concreet te ondernemen (proces)stappen ter realisatie van het project, aangevuld met een stapsgewijze weergave van de timing. De maximale looptijd van het project bedraagt drie jaar.
Projectpartnerschap
Een projectpartnerschap is een samenwerkingsverband tussen minstens één Limburgse (B) gemeente (de aanvrager) enerzijds en één of meer andere gemeenten of andere organisaties anderzijds.
In het geval de subsidieaanvraag namens een projectpartnerschap wordt ingediend, treedt de gemeente die de subsidieaanvraag indient op als "projectcoördinator" in het kader van dit reglement. Alle andere partners die bij de uitvoering van het project betrokken zijn, worden “projectpartners” genoemd.
II Voorwaarden voor subsidietoekenning
Artikel 3: voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen
Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de aanvrager aan de volgende voorwaarden voldoen:
- de aanvrager moet een Limburgse (B) gemeente, een intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid, een autonoom gemeentebedrijf, een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm of een andere vereniging met rechtspersoonlijkheid zijn
- de aanvrager heeft voor het project geen andere provinciale subsidie aangevraagd of verkregen en/of komt voor het project niet in aanmerking voor een eventuele andere provinciale subsidie; de subsidie in het kader van dit reglement is niet cumuleerbaar met enige andere provinciale subsidie
- de aanvrager moet voldoen aan alle verplichtingen die voortvloeien uit eerdere toekenningen van gelijkaardige of andere subsidies van de provincie Limburg.
Artikel 4: voorwaarden waaraan het initiatief/project inhoudelijk moet voldoen
Om in aanmerking te komen voor een subsidie in het kader van een GGSP moet het project inhoudelijk aan de volgende voorwaarden voldoen:
- het project moet kaderen in een uitvoerings- en actieprogramma binnen een provinciaal Geïntegreerd Gebiedsgericht Strategisch Plan (GGSP) zoals gedefinieerd in artikel 2 van dit reglement
- het project moet betrekking hebben op het grondgebied van de provincie Limburg (B)
- het project mag nog niet voltooid zijn op het moment van de subsidieaanvraag doch mag wel al gestart zijn.
Om in aanmerking te komen voor een subsidie in het kader van een afgebakend (structuurondersteunend) kleinstedelijk gebied moet het project inhoudelijk aan de volgende voorwaarden voldoen:
- het project moet gelegen zijn binnen de grenzen van een in werking getreden PRUP afbakening (structuurondersteunend) kleinstedelijk gebied
- het project moet betrekking hebben op het grondgebied van de provincie Limburg (B)
- het project moet als motor kunnen dienen voor de ontwikkeling/herwaardering van een ruimer gebied dan het projectgebied
- het project mag nog niet voltooid zijn op het moment van de subsidieaanvraag doch mag wel al gestart zijn.
Daarnaast wordt er voorkeur gegeven aan:
- aanvragen die ingediend worden door meerdere partners die zich samen engageren voor de realisatie van een welbepaald project
- projecten die uitgaan van de herontwikkeling van de bebouwde ruimte (rekening houdend met de draagkracht van de omgeving) in plaats van nieuwe ruimte in te nemen
- projecten die bijdragen aan een verhoging van de kwaliteit van de publieke ruimte, met aandacht voor een groen/blauwe dooradering van het stedelijk weefsel en/of het realiseren van toegankelijk groen
- projecten die andere provinciale beleidsthema’s mee integreren bv. projecten die de ontwikkeling van een geïntegreerd watersysteem ruimtelijk ondersteunen, projecten kaderend in of in synergie met de realisatie en implementatie van acties uit een versterkt streekbeleid…
III Indiening van de subsidieaanvraag
Artikel 5: de termijn, wijze en het adres van de indiening van de aanvraag
De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie kan op de volgende wijze gebeuren:
- per post
- afgeven tegen ontvangstbewijs
- elektronisch.
Elektronische indiening geniet de voorkeur. Bijlagen die bij de aanvraag behoren doch niet elektronisch (kunnen) worden ingediend, kunnen via een andere wijze (ook via een digitale drager) worden ingediend.
Meteen na het indienen wordt de ontvangst van de aanvraag bevestigd en worden het verdere verloop en eventuele bijkomende instructies meegedeeld aan de aanvrager.
De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie moet ingediend worden op volgend adres:
Dienst Ruimtelijke Planning en Beleid
Directie Omgeving
provincie Limburg
Universiteitslaan 1
3500 HASSELT
Tel. 011 23 83 45
E-mail roplangroep@limburg.be
Artikel 6: documenten in te dienen bij de aanvraag
Voor iedere aanvraag moeten de volgende documenten in 1 exemplaar ingediend worden:
- een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier
- de motiveringsnota zoals bepaald in artikel 2 van dit reglement
- een plan van aanpak zoals bepaald in artikel 2 van dit reglement
- een begroting van ontvangsten en uitgaven van het project met bijbehorende documenten die deze ontvangsten en uitgaven staven
- indien de aanvrager geen gemeente of autonoom gemeentebedrijf is en tevens het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan 25 000,00 euro: de balans en resultatenrekening van de aanvrager van het laatste goedgekeurde rekeningjaar
- in het geval van projectpartnerschap: een door iedere projectpartner ondertekende verklaring waaruit blijkt dat deze zich akkoord verklaart met de deelname aan het projectpartnerschap, met de inhoud van de subsidieaanvraag, met het projectvoorstel dat voorwerp is van de subsidieaanvraag en met het feit dat de subsidieaanvrager optreedt als projectcoördinator
- in het geval van domein- en/of gemeentegrensoverschrijdende projecten of projecten kaderend in of in synergie met de realisatie en implementatie van acties uit een versterkt streekbeleid, waarvoor een verhoogd subsidiepercentage wordt aangevraagd (max. 65 %): een verantwoording waarin de aanvrager motiveert waarom het project in aanmerking zou komen voor het verhoogd subsidiepercentage.
Bij een elektronische aanvraag geldt het mailbericht als ondertekening.
Het aanvraagformulier kan op het adres vermeld in bovenvermeld artikel opgevraagd of van de bovenvermelde website gedownload worden.
IV Toetsing van de subsidieaanvraag
Artikel 7: toetsing op volledigheid
De aanvraag wordt onderzocht op volledigheid.
De aanvrager die een onvolledige aanvraag indient, krijgt schriftelijk de vraag om de ontbrekende documenten/gegevens alsnog in te dienen binnen de meegedeelde termijn. Een aanvraag die niet vervolledigd wordt binnen deze termijn komt niet meer in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit reglement.
Hiervan wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.
Artikel 8: toetsing aan de voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen en aan de voorwaarden waaraan het project inhoudelijk moet voldoen
§1 De aanvraag wordt door de dienst Ruimtelijke Planning en Beleid getoetst aan de voorwaarden vermeld in dit reglement en wordt vóór de beslissing over het al of niet toekennen van de subsidie voor advies voorgelegd aan de thematisch betrokken geachte provinciale diensten, sectorale adviesinstanties of eventuele andere experten.
§2 Bij de toetsing van de aanvraag wordt hierbij ingegaan op de volgende elementen:
- Het project kadert binnen de doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven van het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg of is er tenminste niet mee in strijd.
- Het project kadert binnen de doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan of is er tenminste niet mee in strijd.
- Het project moet kaderen in een uitvoerings- en/of actieprogramma van een provinciaal GGSP of geeft uitvoering aan het stedelijk gebied beleid binnen een in werking getreden PRUP afbakening (structuurondersteunend) kleinstedelijk gebied.
- Het project gaat minstens uit van volgende ontwikkelingswaarden:
- ruimtelijke kwaliteit: actief bijdragen aan de versterking van de kwaliteit van de stedelijke structuur en/of aan de versterking van de kwaliteit en structuur van het buitengebied
- zuinig ruimtegebruik: zuinig omgaan met de open en onbebouwde ruimte of verhoging van het ruimtelijk rendement van de bebouwde ruimte
- ruimtelijke veerkracht: bewust omgaan met ruimte als een grondstof, de biodiversiteit en met de natuurlijke en technologische kringlopen die in ons territorium plaatsvinden
- duurzaamheid: aandacht voor langetermijnontwikkelingen zowel inzake bebouwde ruimte, erfgoed, economie, welzijn als milieu.
§3 Indien nodig geacht voor de beoordeling van de aanvraag, kan door de dienst Ruimtelijke Planning en Beleid van de provincie Limburg een bespreking en een bijsturing van het voorgestelde project met de aanvrager worden gevraagd. Hiervan wordt de aanvrager schriftelijk of per e-mail in kennis gesteld. De aanvraag wordt slechts verder behandeld na indiening van de gevraagde projectbijsturingen. De ontvangst van deze bijsturingen wordt meteen bevestigd. Wanneer op een schriftelijke vraag tot deze bijsturing of uitnodiging tot bespreking geen antwoord wordt gegeven binnen de vermelde termijn, ziet de aanvrager definitief af van zijn aanvraag tot subsidiëring. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld.
Artikel 9: toetsing op krediet
Indien de kredieten die in het budget voor dit reglement zijn ingeschreven, uitgeput zijn, komt de aanvraag voor het lopende budgetjaar niet meer in aanmerking voor toekenning. In voorkomend geval wordt in de eerste plaats rekening gehouden met de inhoudelijke criteria zoals omschreven in bovenvermeld artikel 4 en kan de deputatie een rangschikking opstellen op basis van de toetsing bedoeld in bovenvermeld artikel 8. De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
De aanvrager zal dan gevraagd worden of hij zijn aanvraag wenst te behouden voor het volgende budgetjaar, desgevallend met een aangepast plan van aanpak en/of een aangepaste projecttiming overeenkomstig bovenvermeld artikel 8, §3.
De aanvraag wordt dan in zijn geheel opnieuw getoetst in het nieuwe budgetjaar.
Artikel 10: besluitvorming over de subsidieaanvraag
De deputatie beslist op voorstel van de dienst Ruimtelijke Planning en Beleid binnen een termijn van 90 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag of in voorkomend geval vanaf de datum van ontvangst van de ontbrekende documenten/gegevens bedoeld in artikel 7 van dit reglement, of de aanvraag al dan niet in aanmerking komt voor een subsidie en bij een toekenning van de subsidie welk subsidiebedrag wordt toegekend.
De aanvrager zal schriftelijk in kennis gesteld worden van de beslissing.
V Berekening van het subsidiebedrag
Artikel 11: bepaling van het subsidiebedrag
Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 50 % van de subsidiabele uitgaven voor het project, behalve in het geval van domein- en/of gemeentegrensoverschrijdende projecten of projecten kaderend in of in synergie met de realisatie en implementatie van acties uit een versterkt streekbeleid. Dan bedraagt het subsidiebedrag maximaal 65 % van de subsidiabele uitgaven en moet in het aanvraagdossier een verantwoording worden opgenomen waarin de aanvrager motiveert waarom het project in aanmerking zou komen voor het verhoogd subsidiepercentage.
Het toe te kennen subsidiebedrag wordt berekend op basis van de door de aanvrager ingediende raming van de ontvangsten en uitgaven van het project zoals opgenomen in het aanvraagformulier.
Het definitieve subsidiebedrag wordt na de indiening van de nodige documenten ter verantwoording van de aanwending van de toegekende subsidie berekend op basis van de werkelijke ontvangsten en uitgaven van het project na de uitvoering ervan en nadat aan de voorwaarden van de artikels 14 en 15 werd voldaan.
De bepaling van de provinciale subsidie kan beperkt worden tot bepaalde uitgavenelementen. De deputatie zal per aanvraag de niet-subsidiabele uitgavenelementen vaststellen.
Volgende uitgaven komen nooit in aanmerking voor subsidiëring:
- btw-uitgaven indien deze te recupereren zijn
- uitgaven voor recepties/catering
- personeelskosten voor personeel in loondienst van de aanvrager(s).
In het geval dat in het kader van de uitvoering van het project één of meer overheidsopdrachten worden gegund, kan het initieel door de deputatie toegekende subsidiebedrag niet verhoogd worden naar aanleiding van eventuele prijsherzieningen, verrekeningen, bijaktes of meerwerken die zich na de subsidietoekenning door de deputatie manifesteren.
Artikel 12: maximumsubsidiebedrag
Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 100.000,00 euro per aanvraag.
Van dit maximaal bedrag kan afgeweken worden door de deputatie, in geval van domein- en/of gemeentegrensoverschrijdende projecten en dit op basis van een gemotiveerd voorstel van de adviserende diensten/instanties/experten.
VI Betaling van het subsidiebedrag
Artikel 13: wijze van betaling
Het toegekende subsidiebedrag wordt in 3 schijven betaald.
- Een eerste schijf van 50 % wordt betaald bij de toekenning.
- Een tweede schijf van 20 % wordt betaald nadat de voorwaarden tot betaling van deze schijf, vermeld in ondervermeld artikel 14 zijn vervuld.
- De laatste schijf wordt betaald nadat de voorwaarden tot betaling van het saldo vermeld in ondervermeld artikel 14 zijn vervuld.
Artikel 14: voorwaarden tot betaling van elke volgende schijf
Binnen een termijn van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van het besluit van de deputatie waarin de subsidie werd toegekend, moet een aanvraag tot betaling van de tweede schijf van het subsidiebedrag ingediend worden volgens de modaliteiten bepaald in het deputatiebesluit houdende de toekenning van de subsidie; deze modaliteiten zullen gekoppeld worden aan de uitvoering van (proces)stappen in het plan van aanpak bedoeld in artikel 2 van dit reglement.
Artikel 15: voorwaarden tot betaling van het saldo
Binnen een termijn van hetzij 6 maanden, te rekenen vanaf de voltooiing van de laatste (proces)stap in het plan van aanpak, hetzij binnen drie jaar, te rekenen vanaf de datum van het besluit van de deputatie waarin de subsidie werd toegekend, naargelang welke de kortste termijn is, moet een schriftelijke aanvraag tot betaling van het saldo samen met volgende documenten worden ingediend:
- de afrekening van ontvangsten en uitgaven, facturen, schuldvorderingen en andere financiële verantwoordingsstukken
- een inhoudelijk rapport betreffende de uitvoering en realisaties van het project; indien het project wordt uitgevoerd door verschillende projectpartners in het kader van een projectpartnerschap moeten de activiteiten per partner weergegeven worden.
Het saldo wordt zo spoedig mogelijk betaald na ontvangst van deze documenten op het adres vermeld in bovenvermeld artikel 5, na controle en aanvaarding van deze documenten en een positieve beoordeling van het eindrapport door de dienst Ruimtelijke Planning en Beleid en na een afzonderlijke beslissing van de deputatie.
De aanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van deze beslissing.
VII Verplichtingen na de toekenning van een subsidie
Artikel 16: verplichtingen na de toekenning
Indien in het kader van dit reglement aan de aanvrager een subsidie wordt toegekend, verbindt deze zich ertoe:
- de toegekende subsidie aan te wenden voor het doel waarvoor zij werd toegekend
- melding te maken van de ondersteuning door de provincie op de wijze zoals bepaald door de deputatie bij toekenning
- een stuurgroep op te richten voor de aansturing van het project, waarin de provincie (dienst Ruimtelijke Planning en Beleid) vertegenwoordigd is
- tijdig de betalingsaanvraag voor de tweede schijf en het saldo in te dienen
- het project hetzij binnen de termijn bepaald in het plan van aanpak, hetzij binnen een termijn van 3 jaar na de subsidietoekenning, naargelang wat de kortste termijn is, te realiseren.
Uitzonderlijk kan de deputatie beslissen tot een verlenging van de realisatietermijn op basis van een gewijzigd plan van aanpak, waarbij automatisch ook de termijnen tot indiening van de betalingsaanvraag voor de tweede schijf en het saldo met eenzelfde duur worden verlengd. Hiertoe moet de aanvrager een gemotiveerde aanvraag met voorstel van aangepast plan van aanpak indienen bij de dienst Ruimtelijke Planning en Beleid met opgave van de reden en de duur van de gewenste verlenging. De aanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing tot het al dan niet verlengen van deze termijnen.
VIII Controle en sancties
Artikel 17: controle op de aanwending van de toegekende subsidie
De provincie provincie heeft steeds het recht toezicht en controle uit te oefenen bij de begunstigde van de subsidie die hem in het kader van dit reglement werd toegekend. De begunstigde verbindt er zich toe de nodige inlichtingen te verstrekken en de controle van de provincie Limburg te aanvaarden.
Artikel 18: sancties
Indien de begunstigde één of meer verplichtingen voortvloeiend uit dit reglement niet nakomt kan de provincie het reeds betaalde subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen, of in voorkomend geval beslissen tot het niet-betalen of het gedeeltelijk niet-betalen van de toegekende subsidie. Verder kan voor een periode vastgesteld door de deputatie de begunstigde uitgesloten worden om in de toekomst in aanmerking te komen voor subsidies van de provincie Limburg.
IX Slotbepalingen
Artikel 19: inwerkingtreding en geldigheidsduur
Dit reglement treedt in werking vanaf 1 juli 2016.
Artikel 20: opheffings- en overgangsbepalingen
Subsidieaanvragen die werden ingediend in het kader van het “Subsidiereglement in functie van de realisatie van strategische onderdelen van een gebiedsprogramma” van 23 april 2014 en die nog in behandeling zijn op 1 juli 2016 worden verder behandeld overeenkomstig de voorwaarden en procedure bepaald in het “Subsidiereglement in functie van de realisatie van strategische onderdelen van een gebiedsprogramma” van 23 april 2014.
De betalingsmodaliteiten, de verplichtingen na toekenning van een subsidie in het kader van het reglement van 23 april 2014 alsook de controle- en sanctiemogelijkheden ervan worden in voorkomend geval eveneens geregeld overeenkomstig het reglement van 23 april 2014.
Artikel 21: interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden
Alle interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden betreffende de toepassing van dit reglement worden behandeld door de deputatie.
Hasselt d.d. 2016-06-22
De provinciegriffier,
Renata Camps
De voorzitter,
Gilbert Van Baelen