Besluit van 15 februari 2017
De provincieraad van Limburg
Gelet op volgende doelstelling, actieplan en actie van het provinciale beleid 2014-2019:
- beleidsdoelstelling 2017140005 - Overig Beleid
- actieplan 2017140099 - Een net- en sectoroverschrijdend flankerend onderwijsbeleid voeren vertrekkend vanuit de Limburgse situatie, aanvullend op het Vlaamse en ter ondersteuning van het lokale flankerende onderwijsbeleid
- actie 2017140277 - Het toekennen van provinciale subsidies voor het opzetten van onderwijsflankerende projecten en voor het opzetten van vernieuwende onderwijsprojecten;
Gelet op het “Provinciaal reglement betreffende de subsidiëring van vernieuwende onderwijsflankerende speerpuntprojecten” van 16 juni 2010;
Overwegende dat naar aanleiding van de gewijzigde taakstelling van de provincies vanaf 1 januari 2018, bovenvermeld reglement een beperkte aanpassing zal kennen;
dat enkel de onderwijs en onderwijs-arbeidsgerichte gerelateerde projecten nog in aanmerking komen voor een subsidie binnen dit subsidiereglement;
Overwegende dat de provincie Limburg onderwijsflankerende projecten wil ondersteunen en nieuwe processen en veranderingen op gang wil brengen via een projectsubsidie;
Gelet op het belang om een reglement op te stellen dat de toekenning van de subsidies voor onderwijsflankerende projecten regelt;
Overwegende dat het om bovenvermelde redenen aangewezen is om over te gaan tot de wijziging van bovenvermeld subsidiereglement;
Gelet op de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige subsidies;
Gelet op het besluit van de provincieraad van 24 oktober 2012 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies en de normen voor reservevorming;
Gelet op het besluit van de provincieraad van 20 maart 1996 betreffende de herkenbaarheid van het provinciebestuur in provinciale subsidiereglementen;
Gelet op de budgetsleutel 649020/3/0880/3ON0801o “Werkingssubsidies aan verenigingen, instellingen en openbare besturen/Administratieve dienst voor het lokaal flankerend onderwijs/Onderwijsflankerende projecten” van het provinciebudget en meerjarenplan;
Gelet op artikel 42 van het provinciedecreet;
Besluit
I Voorwerp van het subsidiereglement
Artikel 1: doel en doelgroep
Binnen de perken van het jaarlijks vastgestelde budget kan de deputatie een subsidie verlenen aan scholen, scholengemeenschappen, verenigingen zonder winstoogmerk actief in de onderwijssector, het schoolopbouwwerk, aan Limburgse gemeenten en Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en aan samenwerkingsverbanden van organisaties uit de vermelde sectoren om onderwijsflankerende projecten te stimuleren die inzetten op het verhogen van de gekwalificeerde uitstroom, het voorkomen van schooluitval en op een betere afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
II Voorwaarden voor subsidietoekenning
Artikel 2: voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen
Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de aanvrager aan de volgende voorwaarden voldoen:
- behoren tot één van de in artikel 1 omschreven sectoren
- indien de subsidieaanvraag wordt ingediend door een organisatie met het statuut van een vzw, moet deze vzw voldoen aan de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en de stichtingen, zoals herhaaldelijk gewijzigd
- een werkingsgebied in Limburg hebben
- de subsidieaanvrager mag hetzelfde goedgekeurde project niet bij een tweede projectoproep in eenzelfde kalenderjaar indienen
- voldoen aan alle verplichtingen die voortvloeien uit eerdere toekenningen van gelijkaardige of andere subsidies van de provincie Limburg.
Artikel 3: voorwaarden waaraan het project inhoudelijk moet voldoen
Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet het project inhoudelijk aan alle volgende voorwaarden voldoen:
- het voorgestelde project is gericht op minstens één van de doelstellingen van het provinciale flankerende onderwijsbeleid met de focus op de aansluiting onderwijs-arbeid:
- het verhogen van de gekwalificeerde uitstroom
- het voorkomen van schooluitval
- het afstemmen van het onderwijs op de arbeidsmarkt
- het project is begrensd in tijd en werkt naar een vooraf geformuleerd resultaat
- indien de deputatie thema’s vastlegt moet het project passen binnen deze vastgelegde thema’s; de deputatie zal deze thema’s tijdig bekendmaken aan de sectoren
- het project heeft een motorfunctie: het beoogt nieuwe processen en veranderingen op gang te trekken die leiden naar kwaliteitsverbetering in het onderwijs
- het project moet een precies omschreven doelstelling hebben
- het project moet complementair zijn ten opzichte van de regelgeving van de andere overheden
- het project mag (nog) geen vast of permanent onderdeel zijn van de werking
- het project moet passen in het algemene beleid van de aanvrager
- het project moet duidelijk gerelateerd zijn aan de onderwijssector
- het project moet een overdraagbaar karakter hebben en de manier waarop dit gerealiseerd kan worden, wordt aangegeven in het aanvraagformulier
- het moet een streefdoel zijn dat het project, na het wegvallen van de subsidies, kan ingebed worden binnen de reguliere werking.
Bouw- en verbouwingswerken, aankoop of huur van gebouwen, uitrusting van gebouwen en andere infrastructuur komen niet in aanmerking voor subsidiëring.
III Indiening van de subsidieaanvraag
Artikel 4: de termijn, wijze en het adres van de indiening van de aanvraag
De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie kan op de volgende wijze gebeuren:
- per post
- afgeven tegen ontvangstbewijs
- elektronisch.
Elektronische indiening geniet de voorkeur. Bijlagen die bij de aanvraag behoren en die niet elektronisch worden ingediend, mogen eveneens per fax worden ingediend.
De aanvraag moet ondertekend zijn door een vertegenwoordiger met een mandaat.
Meteen na het indienen wordt de ontvangst van de aanvraag bevestigd en worden het verdere verloop en eventuele bijkomende instructies meegedeeld aan de aanvrager.
De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie moet uiterlijk 1 april van het lopende jaar ingediend worden.
Indien het totaal van de waarde van de ingediende projecten minder bedraagt dan het ingeschreven budgetkrediet, kan tot uiterlijk 1 oktober een nieuwe projectoproep gedaan worden.
De subsidie wordt jaarlijks aangevraagd ook al loopt het project over verschillende jaren. Hetzelfde project kan, bij positieve evaluatie, maximaal drie opeenvolgende jaren gesubsidieerd worden.
De aanvraag moet ingediend worden op volgend adres:
Steunpunt Onderwijs
provincie Limburg
Universiteitslaan 1
3500 HASSELT
Tel. 011 30 58 55
E-mail steunpuntonderwijs@limburg.be
Artikel 5: documenten in te dienen bij de aanvraag
Voor iedere aanvraag moeten de volgende documenten in 1 exemplaar ingediend worden:
- een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier met
- een omschrijving van het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd: doelstellingen, beoogde doelgroep, betrokkenheid van de doelgroep, tijdspad voor uitvoering, beoogd resultaat, situering van het project binnen de algemene werking van de organisatie, beschrijving van de wijze waarop het project kan worden overgedragen, deskundigheden van de personeelsleden die het project opzetten
- een begroting met de raming van de inkomsten en uitgaven voor de geplande activiteiten binnen het project
- identificatiegegevens van de initiatiefnemer: naam organisatie, adres, contactpersoon, rekeningnummer
- de statuten van de organisatie (ingeval het een vzw betreft) of de samenwerkingsovereenkomst (ingeval het een samenwerkingsverband betreft) (tenzij deze documenten reeds bij een eerdere subsidieaanvraag werden ingediend).
De eerste aanvraag voor een subsidie moet worden vergezeld van:
- een lijst van de leden van de Raad van Bestuur van de vzw of een lijst van de verantwoordelijken van het samenwerkingsverband
- een jaarverslag of een verslag van de werking van het voorbije werkjaar.
Bij een elektronische aanvraag geldt het mailbericht als ondertekening.
Het aanvraagformulier kan op het adres vermeld in bovenvermeld artikel opgevraagd worden of kan van de bovenvermelde website worden gehaald.
IV Toetsing van de subsidieaanvraag
Artikel 6: toetsing op tijdigheid
Aanvragen die buiten de termijn, vermeld in artikel 4 werden ingediend, komen in het lopende budgetjaar niet meer in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit reglement.
In voorkomend geval kan het volgende budgetjaar opnieuw een aanvraag ingediend worden.
De postdatum of bij onleesbaarheid de datum van ontvangst bij het bestuur geldt als datum voor de toetsing.
De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
Artikel 7: toetsing op volledigheid
De aanvraag wordt onderzocht op volledigheid.
De aanvrager die een onvolledige aanvraag indient, krijgt schriftelijk de vraag om de ontbrekende documenten alsnog in te dienen binnen de meegedeelde termijn. Een aanvraag die niet vervolledigd wordt binnen deze termijn komt in dat jaar niet meer in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit reglement.
In voorkomend geval kan het volgende budgetjaar opnieuw een aanvraag ingediend worden.
Hiervan wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.
Artikel 8: toetsing aan de voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen en aan de voorwaarden waaraan het project moet voldoen
Iedere aanvraag wordt afzonderlijk op inhoudelijke wijze beoordeeld.
De aanvraag wordt getoetst aan de voorwaarden vermeld in het reglement en wordt vóór de beslissing over het al of niet toekennen van de subsidie voor advies voorgelegd aan een commissie van deskundigen waarvan de samenstelling bepaald wordt door de deputatie.
De deputatie mag bijkomend advies vragen indien zij dit nuttig acht.
Bij de beoordeling van de aanvragen zullen volgende criteria worden gehanteerd:
- de inhoud en kwaliteit van het project
- de haalbaarheid
- de overdraagbaarheid
- de reikwijdte of uitstraling
- het innoverende, experimentele of bijzondere karakter
- de ingestuurde begroting
- het aantal keren dat het terugkerende project reeds eerder via dit reglement werd gesubsidieerd (maximaal drie keer toegelaten!).
Artikel 9: toetsing op krediet
Indien de kredieten die in het budget voor dit reglement zijn ingeschreven, uitgeput zijn, komt de aanvraag niet meer in aanmerking voor toekenning.
In voorkomend geval kan de aanvrager binnen de looptijd van dit reglement een geactualiseerde subsidieaanvraag indienen zodra er terug voldoende kredieten ter beschikking zijn (in een volgend budgetjaar of na een budgetwijziging); de aanvraag wordt dan in zijn geheel opnieuw getoetst aan de voorwaarden vermeld in dit reglement.
De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
Artikel 10: besluitvorming over de subsidieaanvraag
De deputatie beslist binnen 4 maanden na het indienen van een volledig aanvraagdossier of de aanvraag al of niet in aanmerking komt voor een subsidie en bij een toekenning van de subsidie welk subsidiebedrag wordt toegekend.
De aanvrager zal schriftelijk in kennis gesteld worden van de beslissing.
V Berekening van het subsidiebedrag
Artikel 11: bepaling van het subsidiebedrag
Het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van de begroting van het project en op basis van het advies van de commissie. De kosten voor personeel kunnen maximaal 80 % (inclusief personeelsgebonden overheadkosten) bedragen van het toegekende subsidiebedrag. Deze procedure geldt ook voor een tweede of derde goedgekeurde aanvraag voor eenzelfde project.
Projecten gesubsidieerd via een ander provinciaal subsidiereglement komen niet in aanmerking voor subsidie binnen dit subsidiereglement. De provinciale subsidie is wel cumuleerbaar met een subsidie van andere overheden.
Een provinciale subsidie kan nooit aanleiding geven tot winst. In dat geval zal het saldo worden verminderd of het reeds toegekende subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Artikel 12: maximumsubsidiebedrag
Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 24.000,00 euro per aanvraag.
Artikel 13: minimumsubsidiebedrag
Indien na toetsing en berekening het subsidiebedrag lager dan 1.500,00 euro is, zal de subsidie niet toegekend worden.
VI Betaling van het subsidiebedrag
Artikel 14: wijze van betaling
Indien het toegekende subsidiebedrag lager is dan 2.500,00 euro wordt het bedrag in 1 schijf betaald nadat het project, of nadat het eerste gedeelte (ingeval het een tweede subsidieaanvraag betreft) of het tweede gedeelte (ingeval het een derde subsidieaanvraag betreft) is afgerond en nadat de voorwaarden tot betaling van de subsidie, vermeld in het volgende artikel zijn vervuld.
Indien het toegekende subsidiebedrag gelijk of hoger is dan 2.500,00 euro wordt het toegekende subsidiebedrag in 2 schijven betaald:
- een eerste schijf van 80 % van het goedgekeurde principiële subsidiebedrag wordt betaald bij de toekenning
- het saldo wordt betaald nadat de voorwaarden tot betaling van het saldo vermeld in het volgende artikel zijn vervuld.
Artikel 15: voorwaarden tot betaling
Projecten waarvan het subsidiebedrag lager is dan 2.500,00 euro worden betaald na ontvangst van de volgende documenten:
- een projectverslag van het volledige project of van het reeds afgeronde gedeelte van het project (ingeval het een tweede en/of derde subsidieaanvraag betreft)
- een overzicht van de afrekening van ontvangsten en uitgaven (opgesplitst in personeelskosten en werkingskosten), facturen, schuldvorderingen en andere financiële verantwoordingsstukken van kosten van personeel, werking, aankopen, publiciteitskosten e.a.
- het bewijs van logovermelding
- een ingevuld eindevaluatieformulier.
Het saldo van de subsidie voor projecten met een subsidiebedrag dat gelijk of hoger is dan 2.500,00 euro wordt betaald na ontvangst van de volgende documenten:
- een projectverslag van het volledige project of van het reeds afgeronde gedeelte van het project (ingeval het een tweede en/of derde subsidieaanvraag betreft)
- een overzicht van de afrekening van ontvangsten en uitgaven (opgesplitst in personeelskosten en werkingskosten), facturen, schuldvorderingen en andere financiële verantwoordingsstukken van kosten van personeel, werking, aankopen, publiciteitskosten e.a.
- het bewijs van logovermelding
- een ingevuld eindevaluatieformulier.
VII Verplichtingen na de toekenning van een subsidie
Artikel 16: verplichtingen na de toekenning
Indien in het kader van dit reglement aan de aanvrager een subsidie wordt toegekend verbindt deze zich ertoe:
- de toegekende subsidie aan te wenden voor het doel waarvoor zij werd toegekend
- op alle communicatiedragers het logo van de provincie Limburg te plaatsen
- in de communicatie steeds melding te maken van de ondersteuning van de provincie Limburg en hiervan een exemplaar te bezorgen aan het Steunpunt Onderwijs
- een ingevuld formulier m.b.t. de tussentijdse evaluatie te bezorgen aan en deel te nemen aan een tussentijds evaluatiegesprek met het Steunpunt Onderwijs over de voortgang van het project
- in te gaan op mogelijke initiatieven die de provincie neemt om gesubsidieerde projecten voor te stellen
- in te gaan op uitnodigingen van het Steunpunt Onderwijs tot deelname aan tussentijdse rapportering en evaluatie, en eventueel aan inhoudelijke bijsturing
- het Steunpunt Onderwijs uit te nodigen voor de vergaderingen van de projectstuurgroep
- ervaringen en methodieken, verworven via het gesubsidieerd project, kosteloos over te dragen naar andere organisaties met het oog op deskundigheidsbevordering van de sector. Deze deskundigheidsbevordering kan op verschillende manieren tot stand komen, onder meer:
- via informatieoverdracht in relevante provinciale overlegplatforms
- via deelname aan provinciale studiedagen/vormingsmomenten.
VIII Controle en sancties
Artikel 17: controle op de aanwending van de toegekende subsidie
De provincie heeft steeds het recht toezicht en controle uit te oefenen bij de begunstigde van de subsidie die hem in het kader van dit reglement werd toegekend. De begunstigde verbindt er zich toe de nodige inlichtingen te verstrekken en de controle van de provincie Limburg te aanvaarden.
Artikel 18: sancties
Indien de begunstigde één of meer verplichtingen voortvloeiend uit dit reglement niet nakomt, kan de provincie het reeds betaalde subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen, of in voorkomend geval beslissen tot het niet-betalen of het gedeeltelijk niet-betalen van de toegekende subsidie. Verder kan voor een periode vastgesteld door de deputatie de begunstigde uitgesloten worden om in de toekomst in aanmerking te komen voor subsidies van de provincie Limburg.
IX Slotbepalingen
Artikel 19: inwerkingtreding en geldigheidsduur
Dit reglement treedt in werking vanaf 1 april 2017.
Artikel 20: opheffings- en overgangsbepalingen
Het “Provinciaal reglement betreffende de subsidiëring van vernieuwende onderwijsflankerende speerpuntprojecten” van 16 juni 2010 wordt opgeheven vanaf 1 april 2017.
Subsidieaanvragen die werden ingediend in het kader van het “Provinciaal reglement betreffende de subsidiëring van vernieuwende onderwijsflankerende speerpuntprojecten” van 16 juni 2010 en die nog in behandeling zijn op 1 april 2017 worden verder behandeld overeenkomstig de voorwaarden en procedure bepaald in het reglement van 16 juni 2010.
De betalingsmodaliteiten, de verplichtingen na toekenning van een subsidie in het kader van het opgeheven reglement alsook de controle- en sanctiemogelijkheden ervan worden in voorkomend geval eveneens geregeld overeenkomstig het opgeheven reglement.
Artikel 21: interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden
Alle interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden betreffende de toepassing van dit reglement worden behandeld door de deputatie.
Hasselt d.d. 2017-02-15
De provinciegriffier,
Renata Camps
De voorzitter,
Gilbert Van Baelen